Latente besmettingen bij postduivenpopulaties wereldwijd

Het is interessant om je te realiseren dat we bij onze duiven allerlei latente virale, bacteriële en protozoaire besmettingen kunnen vaststellen. Dat wil zeggen dat we de verwekkers en vaak hun antilichamen (in het bloed) kunnen aantonen zonder dat de duiven ziek zijn.

Herpes

Bijvoorbeeld blijkt meer dan 50% van de duiven positief te zijn op antilichamen (serologie) tegen het duivenherpesvirus (type I). Men kan dan veronderstellen dat meer dan de helft van de populatie ook latent besmet is.
Klinische gevallen (ziektegevallen) van duivenherpesvirus (type I) infectie zijn echter zeldzaam. Deze ‘dragers’ (latent besmet) kunnen intermitterend het virus uitscheiden. De uitscheiding vindt onder andere plaats door stressfactoren zoals kweken, hoge luchtvochtigheidsgraad, hoge temperaturen en hoge bezettingsdichtheid (hoge infectiedruk). En natuurlijk het transport! Transport is niet alleen een stressfactor, maar ook een enorme bron van verspreiding van allerlei ziektekiemen.
De jongen worden reeds tijdens het azen besmet terwijl ze parentale bescherming (dus antilichamen via de kropmelk van de beide ouders) hebben! Zodoende zijn er meestal géén klinische symptomen (ziekteverschijnselen). Waarschijnlijk blijven ze levenslang latent besmet, géén probleem dus. Klinische herpesvirusinfecties komen voornamelijk voor bij jongen afkomstig van niet geïnfecteerde ouders en in geval van immuun-suppressie (onderdrukking van de afweer). Dit alles schetst wetenschappelijk beschouwd een merkwaardig beeld van de waarde van een inenting tegen Herpes. Bovenstaande wetenschappelijke redenering volgend (Universiteit Merelbeke Gent, Faculteit Diergeneeskunde) zou het inenten tegen Herpes, als dat al zou helpen, juist averechts werken in de praktijk!

Ornithose

Ook in geval van Chlamydia, de hoofdverwekker van het ornithosecomplex, is sprake van een groot percentage latente dragers. Bijna ieder hok is besmet en daar is meer dan de helft seropositief, dat wil zeggen: antilichamen in het bloed aanwezig. Een groot aantal duiven wordt drager en symptoomloze uitscheider. Ook hier gelden net als bij Herpes de predisponerende factoren voor de uitscheiding zoals overbevolking (infectiedruk), temperatuursveranderingen, het klimaat, individuele gevoeligheid en vanzelfsprekend transport. Hokken dienen bij voorkeur tochtvrij en droog te zijn. Verluchting aan de voorzijde, een strook windbreekgaas, is ideaal. Ik adviseer dat altijd, zeker in die gevallen waar ornithose een terugkerend probleem is.

Paratyfus

Eveneens bij paratyfus (Salmonella) kennen we het probleem van de symptoomloze dragers en uitscheiders. Zeer veel hokken zijn besmet zonder dat de eigenaar zich daarvan bewust is en dan is daar opeens paratyfus in de herfst op het einde van de rui. Nog steeds lastig te behandelen. De diagnose is vooral klinisch het zekerst vast te stellen. Mestonderzoek is onbetrouwbaar, bloedonderzoek zegt ook niets.
Over de inenting zegt de faculteit Diergeneeskunde in Gent Merelbeke: “Géén enkel vaccin tegen paratyfus kan (her)infectie met Salmonella voorkomen”. Wel kan vaccinatie de sterfte reduceren evenals de kiemexcretie (uitscheiding)”. En die uitscheiding is van groot belang voor de indamming op termijn van het paratyfusprobleem.

Dit artikel is misschien een beetje wetenschappelijk geworden, maar geeft de lezer ook een beeld van de complexiteit van de duivengeneeskunde. Dat is dus specialistenwerk. En het aantonen van allerlei soorten verwekkers bij klinisch gezonde duiven moet je goed weten te interpreteren, en daar is de nodige ervaring voor vereist.

BELGICA DE WEERD B.V. I Postbus 4607 I 4803 EP Breda I Nederland
T +31 76 560 02 22 I F +31 76 565 35 70 I info@belgicadeweerd.com I www.belgicadeweerd.com