Dodelijke E.coli infecties in Duitsland
Zieke duiven na tentoonstellingen
Al een aantal jaren worden wij geconsulteerd door met name Duitse duivenliefhebbers die tijdens en na tentoonstellingen grote problemen krijgen en niet alleen met hun tentoongestelde duiven.
Het probleem doet zich vooral voor bij allerlei soorten sierduiven waarbij bepaalde soorten overigens gevoeliger lijken dan andere. De duiven worden ziek tijdens de tentoonstelling, zijn futloos en apatisch. Ze hebben meestal braakneigingen en gaan snel dood. Eénmaal terug van de show breidt de besmetting zich zo snel uit dat thuis ook duiven doodgaan.
Merkwaardig is dat op veel verschillende plaatsen dezelfde problematiek op hetzelfde ‘moment’ voorkomt, nl. tijdens die tentoonstellingsperiode. Nu moet je bij zulke omstandigheden ook altijd denken aan Paramyxo (PMV). Vaak ook snelle sterfte zonder duidelijke symptomen. Bij nader onderzoek vonden we steeds E.coli bacteriën, maar die vind je overal en altijd, dus dat moet heel goed geïnterpreteerd worden.
Na goede ‘follow up’ en afweging waren wij overtuigd dat het hier altijd over een bepaalde E.coli infectie ging. Bekende geregistreerde middelen werkten onvoldoende. Vaak werd Baytril ingezet, maar meestal zonder resultaat. Na een aantal tests vonden we een weinig gebruikt antibioticum X dat goed werkt, zodoende konden we veel liefhebbers (hun duiven dus eigenlijk) helpen.
A-typische E.coli
Naast deze ieder jaar terugkerende tentoonstellingsproblemen, vooral bij sierduiven, zagen we in de zomer ook een aantal a-typische E.coli gevallen, wederom in Duitsland.
Dat begon bij een duivenmelker H. in de buurt van Euskirchen. Hij leerde in week 26 zijn jonge duiven op en stelde vast dat ze gebraakt hadden in de manden, ze kwamen ook niet vlot af en hadden geen zin om binnen te komen! De duiven aten minder en minder, dronken een beetje en gingen dan op hun ‘schapjes’ in elkaar zitten, hadden dunne groene ontlasting en gingen na enkele dagen dood. Het beeld veranderde in díe zin dat de duiven, soms nog in goede conditie (rond en blank), acuut dood gingen. Ook hier werd Baytril gegeven door de collega’s, echter zonder resultaat. Inmiddels waren er al 40 jongen doodgegaan!
Ondertussen was de heer H. naar de Duitse duivenkliniek gegaan met nog een paar zieke duiven, waarvan er bij aankomst al 2 dood waren. Twee nog levende duiven werden in de kliniek achtergelaten voor verder onderzoek. Ze werden doorgestuurd naar de Universiteit van Hannover.
Antibioticum X
De behandelende dierenarts van die Duitse duivenkliniek adviseerde om maar door te gaan met de Baytril en daar nog wat elektrolyten aan toe te voegen. Echter er was totaal geen verbetering en het werd zelfs erger, er gingen nog meer duiven dood! Na een week is H. gestopt met die behandeling, toen gaf hij nog een zgn. ‘wondermiddel’ uit Nederland, een prebioticum (genaamd …?…), een soort mix tegen E.coli! Volgens de aanbieder van ’t middel zou je hiermee quasi “dode duiven weer tot leven kunnen wekken”, maar het middel hielp helemaal niet.
Half juli speelde hij ook jaarlingen op een trainingsvlucht van 350 km (fondspeler dus). Die hadden ook gebraakt in de manden, daar leek de ellende eveneens te beginnen! Inmiddels had de heer H. via via gehoord over soortgelijke problemen bij een paar andere liefhebbers. Deze hadden van mij ’t zelfde antibioticum X gekregen als hierboven beschreven bij de ‘showduiven’. Ook hier gelukkig een snelle verbetering en genezing van dit a-typische E.coli probleem.
De jaarlingen, 56 stuks, werden vervolgens nog gespeeld naar Brive, 745 km, met als resultaat 50% prijs en 2 kwijt. De oude duiven die voorbehoedend behandeld werden gedurende 5 dagen met middel X, konden zodoende nog mee op Perpignan. Deze eindvlucht verliep ook succesvol. De jonge duiven hebben zich verbazingwekkend goed hersteld. Al deze informatie werd mij per brief meegedeeld door de heer H.
Praktijkervaring
De moraal van het verhaal is dat praktijkervaring van enorm belang is. Ook het opvolgen van allerlei ziektegevallen zodat je een goed beeld hebt van hoe snel de duiven reageren op een behandeling en hoe ze recupereren, is van groot belang. In het bovengenoemde geval van de heer H. dacht de collega in de duivenkliniek aan een nieuw soort virus of een bacterie. Op 4 september jl. kreeg H. bericht van de Universiteit van Hannover dat bij de 2 dode duiven die 17 juli naar de universiteit waren gestuurd, een tot nu toe onbekend virus werd vastgesteld, evenals in soortgelijke gevallen van collega’s. Maar dit onbekende virus speelde helemaal geen rol, anders hadden we de duiven nooit zo snel kunnen genezen.
Als we niet hadden ingegrepen half juli, was H. waarschijnlijk duivenmelker ‘af’ geweest. De universiteit deed er bijna 2 maanden over om tot een zeer onbevredigende diagnose (zonder therapie) te komen.
Tussen wetenschap en praktijk gaapt vaak een enorme kloof.
BELGICA DE WEERD B.V. I Postbus 4607 I 4803 EP Breda I Nederland
T +31 76 560 02 22 I F +31 76 565 35 70 I info@belgicadeweerd.com I www.belgicadeweerd.com